Kapjesvingermos
Kapjesvingermos | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Physcia adscendens H. Olivier (1882[1]) | |||||||||||||
kapjes | |||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||
Parmelia stellaris var. hispida | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Kapjesvingermos op Wikispecies | |||||||||||||
|
Het kapjesvingermos (Physcia adscendens) is een korstmos uit de familie Physciaceae. Het leeft in symbiose met de alg Trebouxia.
Kenmerken
Het thallus is klein, bladvormig met opstijgende lobben. Het bovenoppervlak van het thallus is witachtig tot asgrijs van kleur, het onderoppervlak is witachtig. Het kapjesvingermos groeit vaak in rozetten die een heel kleed kunnen vormen.
De apothecia zijn zwart met een grijze rand en zelden aanwezig. De kleurreactie van de schorslaag met K+ is geel.
In één ascus zitten acht sporen. De ascosporen zijn 2-cellig, bruin, met verdikte wanden en hebben de afmeting 15–20 × 7–9 µm.
Ecologie
Het kapjesvingermos is te vinden op drogere plekken van goed belichte en vrijstaande bomen. Ook komt de soort voor op kalkachtig gesteente.
Het kapjesvingermos is een kensoort van de kapjesvingermos-associatie (Physcietum adscentdentis).
Verspreiding
Het kapjesvingermos komt in Centraal-Europa algemeen voor. Vanwege zijn relatieve ongevoeligheid voor luchtvervuiling, wordt het ook regelmatig aangetroffen in grote steden. In Nederland komt het vrij algemeen voor. Het staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.[2]
Taxonomie
De soortnaam is in 1882 geldig gepubliceerd door Henri Jacques François Olivier.
Naam
Het epitheton adscendens komt van het Latijnse woord "adscendere" dat opstijgen betekent en verwijst naar de oplopende lobuiteinden.
Zie ook
Externe links
- Verspreiding in Nederland volgens NDFF Verspreidingsatlas
- Kaarten met waarnemingen:
- België
- Nederland
- wereldwijd