Nothrotherium

Nothrotherium
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Pleistoceen
Schedel van Nothrotherium
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Superorde:Xenarthra
Orde:Pilosa (Luiaards en miereneters)
Familie:Nothrotheriidae
Geslacht
Nothrotherium
Lydekker, 1889
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Nothrotherium[1] is een geslacht van uitgestorven grondluiaards uit de Nothrotheriidae. De soorten leefden in het Boven-Pleistoceen in het zuidwesten van de huidige Zuid-Amerika.

Kenmerken

Deze herbivore luiaard had een lengte tussen de twee en 2,5 meter en was in vergelijking met andere prehistorische luiaards vrij klein. Het had een relatief robuust lichaam. In de achterpoten werden de middenvoetsbeentjes bijna negentig graden gedraaid en de klauwen naar binnen gericht. De voorpoten waren lang en sterk, ook gewapend met klauwen. De schedel was dunner dan die van Megatherium, maar even zonder tanden vooraan, met een lange, sterke tong. Het dier leefde samen met de mens.

Classificatie

Notroterium was een van de eerste Zuid-Amerikaanse zoogdieren die werden beschreven: de overblijfselen werden ontdekt in een grot in de regio Lagoa Santa (Brazilië) door Peter Lund en geclassificeerd in 1839. Er zijn twee belangrijke notroterische soorten bekend: Nothrotherium maquinense en N. escrivanense, beide gevonden in Brazilië. Een zeer vergelijkbare vorm, Nothrotheriops is gevonden in Noord-Amerika. Deze dieren behoorden tot de megateriiden, een familie van meestal grote terrestrische luiaards, maar hun kleine omvang en sommige skeletachtige kenmerken brachten wetenschappers ertoe hen in een afzonderlijke onderfamilie te classificeren, die van de notroteriini (Nothrotheriinae).

Leefwijze

Notroterium was waarschijnlijk een traag dier dat zich voedde met boombladeren. De trage bewegingen moesten het een gemakkelijk doelwit maken voor roofdieren, zoals de grote Zuid-Amerikaanse hondachtige Protocyon of de nog gevaarlijkere sabeltandtijger Smilodon.

Soorten

  • Nothrotherium maquinense Lund 1839
  • Nothrotherium shastense Sinclair 1905
Bronnen, noten en/of referenties

Literatuur

  • Ameghino, F. 1907. Notas sobre una pequeña colección de huesos de Mamiferos de las grutas calcáreas de Iporanga. Revista do Museu Paulista, 7: 74-119.
  • Bergqvist, L. P., M. Gomide, C. Cartelle and R. Capilla. 1997. Faunas-locais de mamiferos Pleistocenicos de Itapipoca/Ceara, Taperoa/Paraiba e Campina grande-Paraiba; estudo comparativo, bioestratinomico e paleoambiental. Revista Universidade Guarulhos Geociencias, 2(6): 23-32.
  • Burmeister, H. 1886b. Nochmalige Berichtiagung zu "Coelodon". Sitzungsberichte der Königl. Akademie der Wissenschaffen zu Berlin, 2: 1127-1132.
  • Cartelle, C., and Fonseca, J. S. 1983. Contribuiçào ao melhor conhecimento da pequena preguiça terrícola Nothrotherium maguinense (Lund) Lydekker, 1889. Lundiana 2: 127-181.
  • Cartelle, C., Fonseca, J. S.and G. A. Bohórques. 1986. Descrição das prémaxilas de Nothrotherium maquinense (Lund) Lydekker, 1889 (Edentata, Megalonychidae) e de Eremotherium laurillardi (Lund) Cartelle and Bohórques, 1982 (Edentata, Megatheriidae). Iheringia, Séria Geólogica, Porto Alegre, 11: 9-14.
  • Chaminaud, R. 1946. Sobre un astragalo de Nothrotherium torresi Kraglevich en el cuaternario inferior santafesino. Cienc. e Inves., Buenos Aires, 2(3): 136-138.
  • De Iuliis, G. 1994. Relationships of the Megatheriinae, Nothrotheriinae, and Planopsinae: Some skeletal characteristics and their importance for phylogeny. Journal of Vertebrate Paleontology, 14(4): 577-591.
  • Faegri, K. 1962. Hvorfor doede sa kjempedovendyrene ut?. Naturen, 2: 112-115.
  • Kraglievich, L. 1931b. Un notroterio pampeano gigantesco: Nothrotherium roverei Kragl. Anales del Museo Nacional de Historia Natural de Buenos Aires “Bernadino Rivadavia”, 36: 503-513.
  • Lydekker, R. 1894. The extinct Edentates of Argentina. Anales del Museo de La Plata, Paleontologia Argentina, 3: 70-105.
  • Mones, A. and J. C. Francis. 1973. Lista de los vertebrados fosiles del Uruguay. Part II, Mammalia. Comunicaciones Paleontologicas del Museo de Historia Natural de Montevideo, 1 (4): 60.
  • Paula Couto, C. de. 1971. On two small Pleistocene ground sloths. Anales de la Academia Brasileira de Ciências (Supplemento), 43: 499-513.
  • Pujos, F. 2001. Nouvelles donnees sur le genre Nothrotherium Lydekker, 1889 et validite des especes N. maquinense (Lund, 1839) et N. escrivanense (Reinhardt, 1878). Geobios, 34(3): 349-356.
  • Reinhardt, J. 1878. Kaempedovendyr-Slaegten Coelodon. Videnskavernes Selskabs Skrifter. 5 Raekke. Naturvidensakbelig og Mathematisk Afdeling, 12: 257-335.
  • Ryder, J. A. 1879. A new species of Coelodon. American Naturalist: 592.
  • Winge, H. 1915. Jordfundne og nulevende Gumlere (Edentata) fra Lagoa Santa, Minas Geraes, Brasilien. Med Udsigt over Gumlernes indbyrdes Slaegtskab. E Museo Lundii, 3: 1-321.
  • Natuurgids Fossielen, (1993) Zuidnederlandse Uitgeverij N.V., Aartselaar, België.

Noten

  1. Mindat.org. www.mindat.org. Geraadpleegd op 19-02-2022.
  • (en) Nothrotherium in de Paleobiology Database
  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Nothrotherium op de Italiaanstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.